Watergedragen
vloerverwarming

De keuze tussen natbouw- en droogbouw-systemen is afhankelijk van het soort ondervloer, de gewenste vloerafwerking en de beschikbare installatiehoogte. Bij nieuwbouw of grote renovatieprojecten waar nog een dekvloer wordt gestort, kan het vloer-verwarmingssysteem rechtstreeks in de nieuwe dekvloer verwerkt worden. Als u vloerverwarming wilt installeren op plaatsen waar de dragende constructie minder sterk is, zoals houten ondervloeren, dan bieden droogbouw-systemen uitkomst door het lage totaalgewicht per vierkante meter.

Wanneer een vloerverwarmingssysteem als hoofdverwarming wordt gebruikt dan liggen deze buizen vrijwel altijd op een hartafstand van 10 centimeter van elkaar. Voor bijverwarmingssystemen wordt meestal een afstand van 15 centimeter aangehouden. Grotere afstanden komen ook wel eens voor, maar houdt er hierbij rekening mee dat er koudebruggen kunnen ontstaan als er hartafstanden van 20 centimeter of meer worden gehanteerd.

Een vloerverwarmingsverdeler moet zijn afgestemd op de warmtebron waarop deze wordt aangesloten. Zo zijn er voor CV-toestellen met een hoge aanvoertemperatuur andere verdelers nodig dan voor warmtepompen met een lage aanvoertemperatuur. 
Heeft u op dit moment nog een CV-toestel en wilt u in de toekomst overstappen op een warmtepomp?
U kunt er in dit geval voor kiezen om een open verdeler (tijdelijk) te voorzien van een pompregelaar. Door een pompregelaar wordt een open verdeler geschikt gemaakt voor hoge aanvoertemperaturen.

Vloerverwarming kan gebruikt worden onder vrijwel alle soorten vloerafwerking, maar hierbij is het wel belangrijk dat er wordt gekozen voor een vloerverwarmingssysteem dat kan worden afgewerkt met de afwerking van uw voorkeur. Zo kunnen gietvloeren en tegels bijvoorbeeld niet worden aangebracht op droogbouw-vloerverwarming en sommige systemen vergen nog aanvullende werkzaamheden voordat de gewenste vloerafwerking kan worden aangebracht.

Wanneer één verdeler gebruikt wordt voor vloerverwarming in meerdere ruimtes en u de voorkeur geeft aan individueel in te stellen temperaturen dan kunt u hiervoor actuators gebruiken. Deze actuators worden aangesloten op de groepsafsluiters van de verdeler en staan via een regelaar (draadloos) in verbinding met een thermostaat per zone. Deze vorm van zoneregeling maakt het mogelijk om de gewenste temperatuur in te stellen in elke afzonderlijke ruimte.

U krijgt het meeste inzicht op het energieverbruik van uw vloerverwarming wanneer dat u het systeem combineert met zoneregeling of bij gebruik van slimme (kamer-) thermostaten. In de meeste gevallen kan het verbruik van dit soort thermostaten worden afgelezen in een gratis App. Daarnaast zou er gebruik gemaakt kunnen worden van een zogenaamde "energieverbruiksmanager".

Vloerverwarming is een onderhoudsarm systeem, maar één van de vaker voorkomende onderhoudswerkzaamheden is het onluchten van de verdeler. In de eerste weken na de installatie van het systeem zult u de verdeler regelmatig moeten onluchten. Door het ontluchten zal de druk in het systeem afnemen, dus controleer daarom in de eerste vier weken na ingebruikname van de vloerverwarming regelmatig of de druk in het CV-systeem voldoende is.

Normaal gesproken draait de pomp van een vloerverwarmingssysteem het hele jaar door, ongeacht of de verwarming aan staat of niet. Wanneer u wilt voorkomen dat de pomp van de verdeler onnodig draait en daarnaast op uw energiekosten wilt besparen dan kunt u gebruik maken van een pompschakelaar.

Watergedragen vloerverwarmingssystemen kunnen ook worden gebruikt in combinatie met stadsverwarming. Wanneer vloerverwarming wordt aangesloten op blok- of stadsverwarming met een hoge aanvoertemperatuur, dan worden hiervoor mengverdelers met een circulatiepomp toegepast. Om aan de eisen van stadsverwarming te voldoen, zijn stadswarmte-verdelers daarnaast nog voorzien van een terugslagklep en een temperatuur-retourbegrenzer (RTL-kraan in de retour).